In de jaren vijftig zag het publiek de verschillende groepen padvinders, padvindsters, verkenners en gidsen steeds vaker optrekken. Ondanks de verzuiling, algemene armoede en krappe kas tijdens de wederopbouw organiseerden in 1950 De Nederlandse Padvinders (NPV) en de Katholieke Verkenners (KV) samen een Nationaal Kamp in Ommen. In het kamp werd het veertigjarig jubileum van de padvinderij in Nederland gevierd.
Gelijktijdig met het kamp in Ommen namen ca. zevenhonderd jongens, onder wie twee Zwitserse verkenners, bij de Zandsloot in Terhorne deel aan een Nationaal Zeverkennerskamp van 11 tot 18 augustus. Dit kamp heeft deels overlap met de Sneekweek. Op 15 augustus kreeg het kamp bezoek van een groot aantal autoriteiten, onder wie de Friese Commissaris der Koningin Linthorst Homan en Schout bij Nacht Rouwenhorst van de Koninklijke Marine. Op het programma stonden roeiwedstrijden en admiraalszeilen door een vloot van meer dan 100 schepen. ’s Middags volgde een ceremonie met uitreiking van 23 Blauwe Wimpels voor bijzonder bekwame schippers. De volgende dag bestond het programma uit zeil-, zwem- en waterpolowedstrijden, waarbij een speciale medaille van de Commissaris viel te winnen. Op 17 augustus was de sluiting met een vlaggenparade.